Jojoba, stolling en temperatuur - Jojoba-olie is een op kamertemperatuur vloeibare was, waarvan het stolpunt ligt op ongeveer 7 graden Celsius. Met kouder weer kan de jojobawas daarom een vaste vorm aannemen, wat overigens geen enkele invloed heeft op de kwaliteit ervan. Wanneer de jojoba weer boven de 7 graden Celsius komt, zal zij vanzelf weer haar vloeibare vorm laten zien.
Stolling is een faseovergang, waarbij warmte vrijkomt. Andersom: als een vloeistof wordt gekoeld, verliest die warmte, waardoor uiteindelijk stolling plaatsvindt; bij een zuivere stof gebeurt dat bij een vaste temperatuur. Bij koeling gaan moleculen nou eenmaal steeds langzamer bewegen en hebben ze ook steeds minder ruimte nodig om te bewegen. Bij het bereiken van het stolpunt (=smeltpunt) is de bewegingsvrijheid zo erg afgenomen dat de moleculen een vaste plek innemen.
Het traject van opwarming, waarbij moleculen sneller en meer gaan bewegen en uiteindelijk een vaste stof in een vloeistof doen veranderen noemen we, zoals men weet, smelten. Het meest alledaagse proces hiervan is de faseovergang van ijs naar water. Zuiver water stolt (bevriest) en smelt bij 0 graden Celsius.
Vooral bij zuivere stoffen veranderen faseovergangen niets aan de eigenschappen van die stoffen. Goud is nog even mooi en kostbaar als het eerst gesmolten is geweest, en water is nog even drinkbaar en verfrissend als het daarvoor een tijd bevroren was. Het is daarbij wel begrijpelijk dat men, in verband met het voorkomen van brandwonden, liever goud in vaste vorm (op kamertemperatuur) in de hand heeft.
Het stolpunt van jojoba-olie is op zich makkelijk zelf te bepalen. Zet een reageerbuis met wat gestolde jojobawas in een ruim bekerglas gevuld met water. Zet een thermometer in het water. Verwarm het bekerglas langzaam, en blijf goed kijken naar de reageerbuis met de vloeistof. Houd de temperatuur waarbij de jojoba gaat smelten goed in de gaten, en schrijf deze op. Als alle jojoba is gesmolten, gooi dan voorzichtig wat warm water weg en voeg kleine beetjes koud water toe. Meet nu precies de temperatuur waarbij de jojoba-olie weer gaat stollen. Je zult zien dat smeltpunt en stolpunt overeenkomen. Ook de energie die de jojoba-olie kwijtraakt bij het stollen is van dezelfde grootte als die die wordt opgenomen bij het smelten, maar dat is weer lastiger zelf te meten.
Op zich mag je natuurlijk – net als bij water – de stolling van jojoba-olie best bevriezing noemen. Als je maar beseft dat er bij die bevriezing niets kapotgaat – zoals ook bij water – en jojoba haar heerlijke huid- en haarverzorgende eigenschappen onverminderd blijft behouden.
Jojoba en het wonder van smeermiddelen - Onlangs had ik bezoek van een werktuigbouwkundige. (Na zijn studie ging hij iets ‘in computers’ doen, en nogal succesvol ook, maar dat is een ander verhaal.) In eerste instantie was hij gewoon langsgekomen als geïnteresseerde klant, toen hij echter enkele machines in ons gebouw zag, begon hij vol geestdrift te vertellen over zijn vakgebied. Zijn allereerste college ging over smeermiddelen, vertelde hij.
Zonder smeermiddelen zouden er gewoonweg geen machines zijn. De metaaloppervlaktes van machineonderdelen zijn namelijk nooit helemaal glad, hoe nauwkeurig ze ook zijn afgewerkt; er zijn altijd wel kleine krasjes aanwezig. Als twee stukken metaal elkaar voortdurend raken, treedt er wrijving op. Bij tandwielen die met grote snelheden roteren kunnen er zo hoge temperaturen ontstaan, waardoor er zelfs stukjes kunnen smelten, weer stollen en uiteindelijk afbreken. Door slijtage verandert zo de vorm.
Om de machineonderdelen die met elkaar in contact kunnen komen van elkaar te scheiden en de oneffenheden van de oppervlakten op te vullen wordt doorgaans een dunne laag van een vettige substantie toegevoegd. De wrijvingsweerstand die hierbij plaatsvindt, is veel lager dan die die ontstaat wanneer twee metalen onderdelen droog tegen elkaar worden aangewreven. In feite worden de metaaloppervlakken gesmeerd; zo’n smeermiddel wordt dus gebruikt om de slijtage van machineonderdelen tegen te gaan.
Naast meer gangbare smeermiddelen die afgeleiden zijn van minerale oliën met als eigenschappen dat ze amper tot niet biologisch afbreekbaar zijn, sterk ruiken, en op den duur vervuilend voor de machine zijn, bestaan er ook hoogwaardige smeermiddelen van dierlijke of plantaardige bron. Deze bio-smeermiddelen zijn beter voor het milieu, omdat ze goed afgebroken kunnen worden door de natuurlijke activiteit van micro-organismen. Van de plantaardige bio- smeermiddelen is jojoba-olie de enige vetstof die niet ranzig en/of gomachtig wordt.
In technisch opzicht is jojoba-olie als smeermiddel in een aantal toepassingen zelfs superieur te noemen. Zo heeft jojoba een zeer hoog vlampunt, waardoor er beduidend minder verdampingsverliezen optreden, en bovendien bezit ze de eigenschappen van goede adhesie aan metaaloppervlakken en optimaal afgemeten warmteoverdracht, met minder slijtage en minder olieverlies als gevolg, waardoor de machines langer meegaan. En als vloeibare was heeft zo ook een zeer geëigende viscositeit.
Na deze indrukwekkende les gaf de werktuigbouwkundige nog een aangenaam compliment over de helderheid van onze jojoba-olie. In zijn huis in Frankrijk perste hij als hobby olijfolie, maar deze kreeg hij nooit zó zuiver, vertelde hij.
Een conversatie voeren met een ingenieur is om meerdere redenen verfrissend; het zou ook een designer of een architect kunnen zijn, maar ik raad iedereen een dergelijk gesprek ten minste maandelijks aan.
Jojoba: hand in hand met de huid – Jojoba-olie (feitelijk een vloeibare was) en de natuurlijke huidvetten (sebum) van de mens vertonen qua samenstelling een bijzondere gelijkenis. Biochemici bedoelen met een was de dunne laag van vette bestanddelen die (vooral) de buitenkant van planten en dieren bedekt. Wasesters (esters van lange-keten vetalcoholen met lange-keten vetzuren) zijn hiervan cruciale componenten.
De jojobaplant is exceptioneel in het produceren van wasesters in plaats van triglyceriden (esters van glycerol en drie vetzuren) in de zaden, en is uitgegroeid tot een toonaangevend gewas voor de huid- en haarverzorgende branche. De was bestaat voornamelijk uit 18:1 (6%), 20:1 (35%) en 22:1 (7%) vetzuren die zijn gekoppeld aan 20:1 (22%), 22:1 (21%) en 24:1 (4%) vetalcoholen, en heeft esters met koolstofketenlengtes van C38 tot C44 met een dubbele binding in elke alkylgroep.
Bij de meeste dieren (zoals mensen) wordt de voornaamste productie van was(esters) geassocieerd met de talgklieren van de huid – doorgaans verbonden met de haarzakjes. Talg (sebum) vormt een natuurlijke barrière tegen invloeden van buitenaf als bescherming tegen uitdroging en beschadiging door zonlicht en ook tegen het binnendringen van bacteriën, schimmels en virussen. De samenstelling van menselijke talg verschilt aanzienlijk met die van andere zoogdieren, zo bevat ze veel meer wasesters.
De conditie van je huid (waaronder de talgproductie) wordt bepaald door een handvol factoren: genen, leeftijd, levensstijl (samenhangend met leefomgeving) en huidverzorging. (Hormoonhuishouding drukt ook een stempel en is deel afhankelijk van de genetica en deels van leefwijze; we kunnen deze enigszins reguleren.) Op de eerste twee hebben we geen invloed. Het aanpassen van onze leefstijl kan een positief effect hebben, al is dit meer iets voor de lange termijn. Maar de mate waarin we de huid verzorgen laat vaak al direct resultaat zien!
Omdat sebum en jojoba-olie allebei een hoog percentage aan wasesters van lange-keten vetzuren bevatten, trekt jojoba makkelijk in de huid en heeft zo een vochtregulerende en voedende werking. Andere (plantaardige) vetten bevatten geen langgerekte wasesters, maar juist gekromde triglyceriden en blijven daarom domweg op de huid liggen. Maar jojoba-olie kan, door de unieke lipidecompositie die ook gevonden wordt in de gezonde huid, invloed uitoefenen op de huidspanning, de talgafscheiding en de zuurmantel van de huid. Jojoba-olie is daarom geschikt voor ieder huidtype, en kan ook bij verschillende huidproblemen gebruikt worden, zoals acné, omdat ze de poriën juist niet verstopt.
Jojoba: goed voor groene vingers – Jojoba kun je voortreffelijk verbouwen in je eigen tuin; er zijn een paar zaken waar je dan wel rekening mee moet houden. Het moet bijvoorbeeld niet te koud zijn. Jojobastruiken zijn taaie, veerkrachtige planten, die onder tamelijk extreme omstandigheden kunnen groeien en gelukkig geen plagen kennen; een periode van vorst kan weer wel heel erg schadelijk zijn. Wanneer bijvoorbeeld in het vroege voorjaar de bloesemperiode voorbij is en de jonge zaden zich gaan ontwikkelen, kan een vrieskou van enkele uren al noodlottig zijn. Zorg daarom dat de jojobaplant zich goed kan aarden met zomertemperaturen tot zelfs boven de 50°C in de schaduw en korte, zachte winterperioden met temperaturen van 0°C tot 5°C.
De grond waar de jojoba zich bij voorkeur en bij uitstek wortelt, is arm aan voedingsstoffen en laat water snel de bodem in zakken. Jojobastruiken hebben niet voor niets een lang en omvangrijk wortelstelsel. Speciaal voor het overleven in diens geliefde habitat zorgt de jojobaplant voor een flinke reserveopslag van olie in haar noten (tevens rijk aan proteïnen en suikers) om deze voldoende kiemkracht mee te geven als ze op de grond vallen. De olie doet dienst als voedingsstof om te noot te laten ontkiemen en om de eerste, diepere beworteling te faciliteren. Houd de tuin dus idealiter droog en warm met weinig neerslag (zo’n 20 tot hooguit 400 mm per jaar).
Gebaseerd op het voortplantingspatroon (tweehuizig/tweeslachtig), de morfologie van de bloei, en de anatomie van het hout is de jojobaplant rond 1900 door de Franse botanicus Philippe van Tieghem (1839–1914) in de taxonomie neergezet als enige in haar soort binnen de Simmondsiaceae. Ze heeft een natuurlijk compact, hard geraamte van takken, begroeid met dik, leerachtig, blauwgroen en langwerpig gebladerte. Tijdens een cyclus van 2 tot 3 jaar worden alle bladeren vervangen, waarbij de plant in zijn geheel altijd (blauw)groen blijft. Door haar trage groei kan de jojoba een hoge leeftijd bereiken, zelfs meer dan 100 jaar.
De mannelijke jojobaplant produceert (meestal enkelvoudige) bloemen met gele stuifmeelkorrels die door de wind worden verspreid over de omringende vrouwelijke planten, alwaar men in de bladknop de vrucht aantreft.
Na een jaar of 5 tot 10 start de zaadproductie; vrouwelijke planten produceren dan tot wel twee kilogram bruine, harde, van ribbels voorziene zaden die wel iets van hazelnoten weghebben. Deze jojobanoten kun je tegen die tijd verdelen onder je buren, zodat ook zij kunnen genieten van het verbouwen van deze bijzondere woestijnstruik.
Jojoba, de wakkere prinses – De Spaanse Jezuïet Junipero Serra, stichter van 21 missies in Californië, schreef in 1769 pleitend in zijn dagboek: ‘De olie van de hohoba-struik gebruiken de indianen voor de verzorging van huid en haar. Wat me nog het meest verbaast, is dat geen van hen roos of haaruitval heeft, zelfs niet de oudste mannen!’
Ergens in 1822 (her)ontdekte de botanicus H.F. Link een woestijnstruik die hij vernoemde naar zijn collega T.W. Simmonds: Simmondsia chinensis. De taxonomische verwijzing kwam mede tot stand door een vergissing. De zaden van de jojobastruik verwarde Link met zaden van zijn collectie die hij in China had verzameld; vandaar de toevoeging chinensis.
Jojoba (of zo men wil hohoba) is een altijd groene struik die zijn oorsprong heeft in de Sonorawoestijn (Baja-Californië) en die zaden produceert ter grootte van een koffieboon. Deze koudgeperste zaden leveren een unieke goudgeel gekleurde vloeibare was op die bekendstaat als de beste natuurlijke olie voor huid en haar; uiterst zacht in aanvoelen en niet vettig, vanwege het bijzondere karakter dat haar vetten duidelijke gelijkenissen vertonen met de menselijke huidvetten. Jojoba-olie heeft uitzonderlijke vochtregulerende eigenschappen, wordt direct en probleemloos opgenomen in de huid, en bezit een rijkdom aan antioxidanten. De zeer stabiele en zuivere jojoba-olie wordt bovendien niet ranzig en is alleen om die reden al heden ten dage is niet meer weg te denken uit het universum van de huid- en haarverzorging. Maar dat is niet altijd zo geweest…
In 1933 al ontdekten onderzoekers van de Universiteit van Arizona, dat jojoba-olie anders van aard is dan de bekende plantaardige oliën, maar een sterke overeenkomst met witte amber vertoont, dat in de voorhoofdsholten van walvissen voorkomt. De wasachtige substantie witte amber (ook walschot genoemd) was in die tijd een kostbare, doch toonaangevende grondstof in veruit de meeste huidverzorgingsproducten. Pas toen eind jaren ’70 van de vorige eeuw de walvisvangst streng aan banden werd gelegd, kreeg jojoba-olie de erkenning in de rest van de wereld die ze bij de Sonora-indianen al had en die ze ook volop heeft verdiend. De slapende prinses, een naam die de Amerikaanse botanist H.S. Gentry aan jojoba had gegeven, werd eindelijk wakker!
Door haar unieke eigenschappen heeft jojoba-olie in haar geschiedenis meerdere namen gekregen; geschenk van de grote geest en vloeibaar goud zijn er twee erg tot de verbeelding sprekende van. Het zijn namen van bewondering en waardering. De ooit haast vergeten jojoba is dan ook niet voor niets een veel geprezen, maar nog niet volprezen verzorgende olie.
En wat zou pater Junipero Serra ervan gevonden hebben als hij wist dat hij de eerste westerse jojobagetuige was?
Jojoba: de gele motor – Ik rijd zelf geen auto. Deels komt dat omdat mij de esthetische waarde van auto’s totaal ontgaat, en deels omdat ik – in beginsel onbewust – de van oorsprong Japanse trend ‘kuruma banare’ volg. Degenen (vooral jongeren) die deze subcultuur aanhangen hebben steeds minder behoefte aan het bezit van een auto; ze willen wel de lusten van de mobiliteit, maar niet de lasten van het autobezit.
Maar als ik een auto had gehad (en had willen hebben dus), dan had ik er zonder meer jojoba-olie ingegooid – als smeerolie voor de verbrandingsmotor, bedoel ik dan uiteraard. Die gaat eenvoudigweg langer mee en is terloops vriendelijker voor de motor.
Jojoba-olie heeft namelijk een kookpunt van boven de 390 ̊C, veel hoger dus dan van normale motorolie. Jojoba-olie die (door haperende kleppen of ietwat versleten zuigerveren) in de verbrandingskamer komt, zal daarom minder snel door de bougievonk worden verbrand. Nog belangrijker voor de motor is dat het hogere kookpunt (en het daarmee gepaarde hogere vlampunt) van jojoba-olie een verwaarloosbare hoeveelheid koolafzetting (black sludge) op de kleppen veroorzaakt; geen vervuiling van het systeem dus, en daarom geen verspilling. Jojoba-olie hoef je derhalve zo goed als niet bij te vullen, terwijl je gangbare motorolie moet blijven toevoegen.
De kwaliteit van jojoba-olie is zo hoog dat ze na flinke verhitting (beduidend meer dan een andere smeerolie aankan) geen enkele structuurverandering ondergaat. Eenmaal afgekoeld weer is het dezelfde, mooie, heldere, goudgele, vloeibare was.
Beter nieuws zelfs is dat we voor onze auto de olie van de eerste persing niet eens nodig hebben; de tweede persing, de chemische extractie met behulp van hexaan of cyclohexaan, is hier zelfs al voldoende. Bovendien hoeft de aanwezig motorolie ook niet in totaliteit omgewisseld te worden door de jojoba-olie om al een overtuigend resultaat te verkrijgen: een toevoeging van 50 ml jojoba-olie op elke liter motorolie is al voldoende om deze pas na 20.000 kilometer te hoeven vervangen. Dan al is de invloed van jojoba-olie merkbaar in het voorkomen van oxidatie en het behouden van de juiste viscositeit.
Ook als alternatief voor diesel blijkt jojoba-olie een plek te verwerven. Het gaat dan om een jojoba methylester, die verkregen wordt door de simpele toevoeging van een vleugje methanol en een katalysator aan de pure jojoba-olie. Tests hebben inmiddels aangetoond dat door jojoba gevoede motoren minder verontreinigingen uitstoten, rustiger rijden en langer meegaan. Een belangrijk voordeel van een plantaardige olie als jojoba-olie ten opzichte van gangbare brandstof is dat ze geen lood bevat.
In tegenstelling tot diesel bevat jojoba-olie ook nog eens geen zwavel, waardoor niet alleen de uitlaatgassen vrij blijven van schadelijke zwaveloxiden, maar ook de cilinders gespaard worden van het bijtende zwavelzuur; de motor gaat dus langer mee.
Het zal nog wel even duren voor jojoba-olie in de benzinetank kan, maar het blijkt de moeite van het blijven onderzoeken waard, alleen al om het feit dat jojoba minder koolstof bevat dan brandstoffen als diesel, wat uiteraard lagere emissies van koolmonoxide, kooldioxide en roet betekent.
Nu ik dit alles teruglees, zou ik bijna willen dat ik een auto had, zeg.
Jojoba: per se eerste koude persing – De Persgroep wilde laatst iets van mij weten over jojoba-olie; bij dezen een parafrase van mijn antwoord: Wij moeten jojoba maar eens definiëren. Het ene jojoba-product is het andere namelijk niet. Om zeker te zijn van een goede kwaliteit zou je op zoek moeten gaan naar jojoba-olie van de eerste koude persing. Maar wat betekent dat?
Het woord jojoba verwijst zowel naar de plant als naar het extract van het zaad, dat de vrouwelijke jojoba-plant produceert. Ik gebruik hier opzettelijk het woord extract en niet olie. Jojoba is uniek en zou eigenlijk niet moeten worden verward met oliën. Zuivere jojoba bevat geen triglyceriden, die voor oxidatie vatbaar zijn. Olie van de zoete amandel, de avocado, de saffloer, de zonnebloem, de druivenpit en andere noot- of zaadoliën bevatten wel van die esters van glycerol en drie vetzuren, en worden ranzig; jojoba dus niet. Maar laten we op de slak olie niet te veel zout leggen; veel belangrijker is het te kijken naar wat eerste koude persing nu eigenlijk behelst.
Het procédé werkt zo: de noten worden van het land gehaald, gewassen en – zonder verhitting – in de pers gegooid. Aan de ene kant van de pers stroomt de maagdelijke, amberkleurige jojoba eruit (die enkel nog gefiltreerd wordt), aan de andere kant de zogenaamde eerste persing pulp. Deze pulp gaat meteen in een andere pers, die nog een tweede persing jojoba uit de massa haalt. Raffinage van deze tweede persing is absoluut noodzakelijk, omdat de kwaliteit hiervan het niet haalt bij die van de eerste persing. Tweede persing jojoba is donker van kleur, heeft een sterke geur en mist de eigenschap om snel in de huid te worden opgenomen.
Tijdens het zuiveringsproces wordt de tweede persing jojoba ontdaan van geur en kleur, geneutraliseerd en gestabiliseerd, meestal met synthetische tocoferolen en stikstof, soms zelfs met hexaan en onder verhitting. De natuurlijke alfa-, bèta- en gamma-tocoferolen (vormen van vitamine E) die aanwezig zijn in de jojoba worden bij dit proces vernietigd.
Behalve dit primaire zuiveren wordt er nog meer getoverd met de jojoba van de tweede persing. Mengen bijvoorbeeld: bewerkte, tweede persing jojoba wordt vaak gemengd met zuivere, eerste persing jojoba; dit om geur en kleur te ‘herstellen’. Als je een fles golden grade jojoba wil aanschaffen, is het daarom raadzaam na te gaan of je met pure eerste koude persing jojoba van doen hebt of een ‘blend’.
Tweede persing jojoba is wellicht goedkoper, maar mag bij lange na niet het kwaliteitspredicaat dragen van de superieure eerste koude persing jojoba.
Jojoba: niet minder dan een feestje - Tja, ik moest laatst weer eens naar een verjaardag van een van mijn buurvrouwen. Mijn vrouw en ik zijn de enigen van de hele buurt die nog niet gepensioneerd zijn. De gesprekken op dit soort gelegenheden hebben dan ook altijd een nogal apart karakter.
Ik was nog maar net binnen en ging zitten, toen mijn tegenoverbuurvrouw, die nu rechts van mij zat, aan mij vroeg: ‘zeg Bart, vertel eens over dat handeltje van je. Wat is er nou eigenlijk zo speciaal aan die jujube-olie?’
‘Jójóba-olie,’ zei ik, ‘Jójóba-olie!’ En voor ik het wist begon ik te ratelen om mijn buurvrouw voor de zoveelste keer weer eens alles haarfijn uit te leggen: ‘Nou, op de eerste plaats is jojoba-olie de meest pure en consistente van alle natuurlijke cosmetische en verzorgende ingrediënten. Verder heeft jojoba-olie de hoogste oxidatiestabiliteit van alle natuurlijke oliën en is bovendien hypoallergeen en niet-comedogeen. Jojoba is essentieel vrij van allerlei verontreinigingen zoals alkaloïden, fosfaten, chloriden, harsen en schimmels.’
Ik moest even een slok van mijn wijn nemen, maar ging toen weer onverminderd door. ‘Oh, en wat ook zeker niet onvermeld mag blijven, is de uitzonderlijke thermische stabiliteit van jojoba olie: zelfs na herhaaldelijk verhitten tot temperaturen van zo’n 350 °C blijft de structuur van jojoba-olie essentieel onveranderd! Dit alles heeft natuurlijk te maken met de unieke chemische eigenschappen van jojoba-olie, omdat het nauwelijks glycerine en lecithine bevat en voor 98% is opgebouwd uit enkelvoudig onverzadigde vloeibare esters met ketenlengtes van 40 tot 42 koolstofatomen. Daarbovenop heeft jojoba een lage viscositeit, een lage verzadigingsgraad en een laag verzepingsgetal, waardoor de penetratiegraat van door de huid juist bijzonder hoog is…’
Mijn buurvrouw keek me met open ogen en mond aan. De rest van de aanwezigen aapte haar na, leek wel. Het was inmiddels aardig stil geworden op het feestje. Een beetje ongemakkelijk stil zelfs. Gelukkig redde mijn vrouw nog net op tijd de situatie. ‘Laat Bart maar bazelen, tante Toos,’ zei ze voor iedereen duidelijk hoorbaar – we mogen overigens al onze buurvrouwen ‘tante’ noemen. ‘Jojoba is gewoon een heel erg fijne olie! Bart zal u persoonlijk morgen een fles komen brengen.’
Dát bleek het argument dat alle tantes overtuigde. ‘Gewoon goed, natuurlijk!’ zei tante Toos en de rest stemde in. Vooral dankzij de lieve houding van mijn vrouw werden we de keer daarop weer op een theekransje uitgenodigd. Gelukkig maar, want onze buurtjes zijn gewoon goed, natuurlijk!
Jojoba: uitgesproken goede olie - Ik krijg wel eens vragen over de uitspraak van jojoba. Het woord jojoba is etymologisch gezien van Spaans-Amerikaanse afkomst. Volgens de fonetische weergave wordt jojoba oorspronkelijk en officieel uitgesproken als [ɦo:ˈɦo:bə].
Met de h zoals de h van heerlijk, de o: zoals de o van olie, de b zoals de b van beschermend en de ə zoals de e in gezond.
De klemtoon ligt op de tweede lettergreep.
Een tijdje terug was ik in een wellnesssalon van een kennis van mij waar zojuist een nieuw meisje was komen werken. Ik vroeg haar enigszins flauw of ze ook [ɦo:ˈɦo:bə]-olie hadden. Het meisje leidde mij naar de verwenolie-afdeling en begon te zoeken. Na enige tijd zei ze: ‘Nou nee, dat hebben we niet, maar wel hebben we jo-jó-ba(fonetisch: [jo:ˈjo:ba:]) olie.’
‘Die bedoel ik,’ zei ik, want ik wilde haar niet verder vervelen.
Een vriend van mij heeft het over jó-jo-ba ([ˈjo:jo:ba:]), met de klemtoon op de eerste lettergreep dus. In het Nederlands is het inderdaad zo dat de meeste woorden die als voorlaatste lettergreep een open lettergreep hebben de hoofdklemtoon op de voorvoorlaatste lettergreep hebben liggen; vergelijk bá-ri-ton, má-xi-ma, Cá-na-da.
Maar: jojoba is – zoals we al gezien hadden – een woord van Spaanse afkomst. En in Spaanse woorden (en namen) die op een klinker eindigen, ligt de klemtoon in principe op de voorlaatste lettergreep: zo ook bij jojoba [ɦo:ˈɦo:bə].
Neem de Spaanse naam van de ons allen bekende Máxima. In het Spaans is het accent nodig om aan te geven dat de klemtoon op de eerste lettergreep van deze naam ligt; zonder dat accent zou zij Ma-xí-ma hebben geheten.
Wat is dan nou eigenlijk de correcte uitspraak van jojoba?, zult u na voorafgaande zich afvragen. Moeten we bij gesprekken over jojoba steeds [ɦo:ˈɦo:bə] met ons spraakorgaan produceren? Ik zeg van niet.
Het lijkt me goed de Spaanse afkomst van het woord in ere te houden en daarom het Spaanse klemtoonsysteem bij de uitspraak van jojoba te blijven hanteren. Om nou het Spaanse klankpatroon op het woord los te laten, gaat me echter bij communicatie tussen Nederlanders wat ver.
Laten wij het gewoon houden op: de beste olie voor de verzorging van huid en haar is [jo:ˈjo:ba:] olie!
Jojoba, hedonisme en laag tarief - Zo trof ik laatst een meisje – een masseuse – dat mij vertelde dat jojoba-olie haar weg tot hedonisme was. Hedonisme is een term die zowel een bepaalde filosofische leer aanduidt als een bepaalde levenshouding. In de filosofie, zoals wij allen weten, is het de nogal fraaie leer die stelt dat genieten het hoogst nastreefbare is.
Haar liefde voor jojoba-olie kon het meisje ook heerlijk verwoorden. Ze had het bijvoorbeeld niet over ‘verzorgende olie’, maar steevast over ‘genietbare olie’. Om een bijzonder mooie uitspraak van haar te citeren: ‘Jojoba-olie is een prijzenswaardig, genot opleverend vervoermiddel voor vitamines en andere, weldadig actieve stoffen door de huidbarrière heen, tot in de buurt van de iets dieperliggende, levende huidlagen.’ Ja, zelfs mijn truffels gingen beter smaken bij het horen van dit soort melodieuze, meeslepende woorden.
Jammer genoeg mocht het plezier, het genot dat ik aan het gesprek – en meer nog: aan het luisteren – mocht hebben niet lang duren, want op een gegeven moment kwam de beschonken, niet al te grappige, maar zichzelf nogal grappig vindende vriend van het meisje de kroeg binnen. Deze beëindigde het fijne gevoel van hedonisme dat ik inmiddels vergaard had abrupt.
Hij mompelde dat hij niet lang geleden gestopt was met biljarten, omdat hij naar eigen zeggen geen keus had en bovendien onlangs een bordje ‘verboden te masseren’ bij het biljart had zien hangen. Bij deze laatste als grap bedoelde opmerking ging hij ineens pijnlijk overdreven aan zijn vriendin hangen.
‘Hoe kun je nou zo belachelijk doen?’ dacht ik en ik schuifelde stilletjes en langzaam weg om een andere plek in de gelegenheid op te zoeken om het keiharde aardse maar eens enorm te gaan aanvaarden. Buiten waren ze de kermis aan het opbouwen, zag ik.
Zo trof ik in diezelfde kroeg, ietsje later, een fiscalist aan wie ik uitlegde dat jojoba-olie beschouwd moet worden als een therapeutisch preparaat, een dermatologisch natuurproduct en derhalve onder het lage btw-tarief van 6 % valt. De fiscalist bood mij hierop spontaan, vrolijk en zonder weerwoord een biertje aan; 5% alcohol, 6% btw en heel erg veel accijns… Zelf nam de bewuste fiscalist een van de kelder gehaald moetende worden witte port; tja, fiscalisten weten soms ook wel te genieten.
Jojoba en verzeping – Na het bespreken van het wel en wee van de salaris- en het ach en wee van de Gazastrook vroeg een van mijn neefjes mij op het tweede huwelijk van een ander neefje: ‘Bart, kun jij me nog eens uitleggen hoe dat nou precies zit met het verzepingsgetal van oliën en vetten?’
Nu was ik deze zomer druk in de weer geweest in mijn schuurtje met het maken van zeep (van jojoba-olie natuurlijk), zodat ik prima in staat was een mooi antwoord op deze vraag neer te leggen.
‘Simpel gezegd,’ zei ik, ‘is het verzepingsgetal een maat voor de hoeveelheid loog die nodig is om een goed verzepingsproces van de gewenste portie vet te bewerkstelligen.’
Mijn neef keek me enigszins geschrokken aan en ging zenuwachtig met zijn das spelen.
‘Nou,’ probeerde ik mij te verduidelijken, ‘in plaats van verzeping zou je eigenlijk beter kunnen spreken van verzouting. Zeep is namelijk feitelijk een vetzuurzout. In onze zeepmakerswereld wordt de vettige basis waar men de zeep van wil maken onder bepaalde omstandigheden in contact gebracht met natronloog, ofwel natriumhydroxide, en daaruit ontstaat dan een natrium-vetzuur-zout, dat we zeep noemen.’
Mijn neef was naarstig aan het wenken naar een andere neef, van wie hij wist dat-ie vaker een en ander te roken bij zich had.
‘Kijk,’ ging ik onverstoord verder, ‘zeepmakersambachtslieden hanteren tabellen met verzepingsgetallen behorende bij een bepaald vet. Kippenvet heeft bijvoorbeeld een verzepingsgetal van nul komma één drie acht. Dit betekent dat we voor een kilo kippenvet honderdachtendertig gram gootsteenontstopper – want dat is natronloog – moeten afwegen om onze fijne kippenzeep te fabriceren.’
De inmiddels vijf neven die ongemakkelijk om mij heen stonden, vroegen voorzichtig of ik mee naar buiten ging om te roken.
‘Een was als jojoba,’ sprak ik naar buiten wandelend, ‘heeft een beduidend lager verzepingsgetal. Er is op een kilo jojoba-olie slechts negenenzestig gram gootsteenontstopper nodig voor een aangenaam stuk jojobazeep.’
Naarmate mijn neven meer en meer inhaleerden leken ze meer en meer gefascineerd door mijn betoog. En dus vervolgde ik: ‘Maar, let wel, beste neven, zeep moet je met handschoenen maken! Gootsteenontstopper is een vervelend en bijtend goedje. Het is ook zaak het verzepingsgetal serieus te nemen en het zeker niet naar boven af te ronden. Een vuistregel in de zeepmakerij is een procent of vijf meer vette basis te gebruiken dan het verzepingsgetal dicteert. Hierdoor krijg je een zachtere zeep, waardoor de huid minder uitdroogt. Bovendien is het risico dan kleiner dat er natronloog in je zeep achterblijft. En neem maar van mij aan dat het niet prettig douchen is met gootsteenontstopper.’
Mijn jongste neef moest heel erg hoesten en vroeg mij toen: ‘Maar Bart, als je eerst iets moet pijnigen en kapotmaken met dat gore, bijtende loog om er zeep van te kunnen maken, waarom zou je die fijne jojoba-olie dan eigenlijk willen verzepen?’
‘Eh, maak die rare sigaret eens uit,’ zei ik, en we besloten het daar maar bij te laten en verder wat over het weer te praten.